Hoe creëer je een gelijkwaardige en efficiënte samenwerking met de inhoudsdeskundige bij het ontwerpen van leren? Als ik op een verjaardag over mijn vak vertel krijg ik vaak de vraag: “Dan moet je dus ook veel weten over dat onderwerp?” Dan antwoord ik steevast: “Wij kunnen ons werk niet doen zonder de inhoudsdeskundige.”
Als L&D’er zie ik drie soorten uitdagingen:
- De inhoudsdeskundige die het ‘over de schutting’ gooit
- De inhoudsdeskundige die ‘te druk’ is
- De inhoudsdeskundige die niet wil dat stukken gewijzigd worden
Met welk type deskundige je ook te maken hebt: je hebt hem of haar nodig.
Zeker als je een resultaat wil dat gevierd mag worden.
1. De inhoudsdeskundige die het ‘over de schutting’ gooit
Tijdens een ontwerpsessie bepaalde ik samen met de inhoudsdeskundige de hoofdonderwerpen. Vervolgens kreeg ik een uitgebreid beleidsstuk met alle onderwerpen. Zij leverde dus méér dan genoeg informatie aan, maar ik was veel tijd kwijt met het concretiseren van die informatie. Vervolgens zijn de teksten, door de inhoudsdeskundige, nog een paar keer herzien. Dit kan een stuk efficiënter. Later kreeg ik weer een beleidsstuk toegestuurd. Ik vroeg:
“Wil je voor mij in 100 tot 200 woorden de kern van dit document samenvatten?”
Het scheelde mij enorm veel tijd. En de inhoudsdeskundige ook. Voor hen is het makkelijker de kern eruit te halen. Onze rol is kritisch doorvragen, en kaderen om zo tot de kern van hun expertise te komen. Dit kaderen vraagt om scherp te blijven op de leerdoelen.
2. De inhoudsdeskundige die ‘te druk’ is
De opdrachtgever vroeg een e-learning te ontwikkelen over vitaliteit. De inhoudsdeskundigen binnen die organisatie waren druk. Maximaal twee uurtjes, maar meer ook niet. De opdrachtgever verwachtte dat wij extern de input voor die e-learning zouden halen: door het inhuren van inhoudsdeskundigen. “Of je haalt het uit boeken.” Ze hadden ons immers ingehuurd om de e-learning te ontwikkelen.
Tijdens de ontwerpsessie is zoveel mogelijk informatie opgehaald bij de inhoudsdeskundigen. Ze werden er toch wel enthousiast van. Op basis daarvan verdiepten we ons flink in de thema’s: via boeken en online stukken. Daar kwamen we ver mee, maar toch was er extra input vanuit de inhoudsdeskundigen nodig, inclusief concrete voorbeelden. We planden daarom een videocall van een uur en stuurden vooraf het storyboard toe. In dit storyboard stond exact waar we input verwachtten en waar we over twijfelden. Inclusief de instructie om de input zo volledig mogelijk aan te leveren. Tijdens de videocall konden we feedback efficiënt doorspreken en verwerken. Zo ontstond er nóg meer enthousiasme bij de inhoudsdeskundigen.
Dit zorgde er uiteindelijk voor dat de e-learning écht past bij hun organisatie. En dat het gedragen wordt door de medewerkers. De opdrachtgever was uiteindelijk supertevreden. Het gevoel van: “Daar huren we jullie toch voor in?” veranderde in: “Het is fijn dat we jullie daar voor inhuren.”
3. De inhoudsdeskundige die niet wil dat stukken gewijzigd worden
Tot slot heb je de inhoudsdeskundige die het niet fijn vindt als wij, als ontwerpers, met hun teksten aan de haal gaan. Zo vroeg iemand geïrriteerd:
“Waarom heb je de tekst aangepast? We hebben lang nagedacht over wat we precies willen zeggen.”
Wij proberen het doorgaans korter en concreter te maken. Minder wollig. Actiever. Dat kan soms botsen. Dus wat betreft het aanpassen van teksten moeten we duidelijke verwachtingen scheppen. Transparant zijn in wat we doen, en waarom we het doen. En soms ook wat water bij de wijn doen en de voorkeur van de inhoudsdeskundige volgen.
Meer dan een platte databank
De inhoudsdeskundige is meer dan een platte databank. Veel meer. Het is dus waardevol om de inhoudsdeskundige mee te laten denken over de manier waarop hun kennis wordt aangeboden.
Stel vragen als:
- Hoe zou jij dit uitleggen aan iemand zonder jouw achtergrond?
- Zijn er voorbeelden of oefeningen die volgens jou goed werken om dit begrip te versterken?
- Als je dit allemaal uitlegt aan een nieuwe collega, welk onderdeel vindt men dan altijd lastig? En waarom is het zo lastig?
Juiste balans
Het is belangrijk dat we de inhoudsdeskundige niet overvragen, maar wel wijzen op gemaakte afspraken. Een goede rolverdeling en het uitspreken van verwachtingen, dat helpt. En we moeten het behapbaar voor elkaar houden: door korte, gerichte interviews in plaats van lange en stoffige documenten. Door de kern te filteren in plaats van lange beleidsstukken te delen.
Natuurlijk kunnen we veel uit boeken halen, zelf informatie opzoeken, ChatGPT om hulp vragen. Maar die nuances en specifieke voorbeelden: daar hebben wij echt de inhoudsdeskundige voor nodig.
Dus, hoe werk je wél goed samen met de inhoudsdeskundige?
Je weet snel genoeg met welk type je te maken hebt. Houd rekening met zijn of haar wensen en zorg dat je je samen eigenaar voelt van het eindproduct. Dit betekent in het kort:
- De inhoudsdeskundige die het ‘over de schutting’ gooit
Laat de deskundige eerst de input filteren, 100 tot 200 woorden, tot de kern overblijft. - De inhoudsdeskundige die te druk is
Verzamel op praktische wijze maximale input door gerichte interviews. - De inhoudsdeskundige die niet wil dat er iets wijzigt
Schep duidelijke verwachtingen, overleg, wees transparant en doe zo nodig wat water bij de wijn.
Zo werk je dus wél effectief samen.
En dan valt er wat te vieren. Met taart, of doe eens gek: iets sterkers.